Niet vergeten

21 August 2022 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

Er is iets aan de hand met de manier waarop wij herinneren. Deze gedachte schoot me te binnen, toen ik Psalm 103 gelezen had. Want in deze psalm moedigt de schrijver zichzelf aan, hij of zij wekt zichzelf op om God te zegenen. ‘Kom op,’ zegt hij of zij tegen zichzelf, ‘kom op mijn ziel, prijs zijn heilige naam. En vergeet ook niet één van zijn weldaden.’ Zo’n aansporing waarmee de schrijver zichzelf aanmoedigt om de Eeuwige te zegenen is iets ongebruikelijks in het boek van de Psalmen. Maar misschien kent u dat wel, dat je jezelf even bij de lurven moet pakken, sommigen zeggen: even een schop onder je kont, of misschien ook eerder dat je erbij probeert stil te staan welk geluk je hebt gehad, wat voor reden je hebt om dankbaar te zijn. Dat je dat tegen jezelf moet zeggen, omdat je er misschien anders aan voorbij gaat. Zelfs als je misschien niet zo opgewekt, niet zo hoopvol  gestemd bent. ‘Zegen, mijn ziel, de Heer, al wat in mij is, zegen zijn heilige Naam.’ En inderdaad zeg: de aanmoediging werkt. De schrijver van de psalm herinnert zich vergeving, genezing, verlossing, kwetsbaarheid, maar ook veiligheid, overwinning, rechtvaardigheid, alles noemt hij op, tot en met de hemelse machten aan toe, de hemelse legers, die samen met alles wat hier op aarde leeft, alle schepselen, de Eeuwige prijzen. Er is kortom een groot en machtig geheel waarvan de psalmschrijver voelt dat hij of zij daar ook zelf onderdeel vanuit maakt. ‘Niet vergeten,’ zegt hij tegen zichzelf, nooit vergeten alle goede dingen die God heeft gedaan. Het lijkt wel alsof, doordat de dichter het zo verwoordt, alsof hiermee het vermogen om alles wat er is te zien als eenheid en met elkaar verbonden, doortrokken van betekenis en van zin, of dat vermogen versterkt wordt. Wij die de wereld en het leven vaak ervaren als onvolledig, als verbrokkeld, daar kan geloof bij helpen. Dat is wat geloof eigenlijk doet: onze individuele gebeurtenissen op te nemen in een wereld van betekenis.        



Ja goed, niet vergeten dus, nee, tuurlijk, maar hoe zit dat met dat vergeten? Hoe doe je dat dat eigenlijk: je iets herinneren? Dat blijkt nog niet zo heel eenvoudig, zo heel simpel te zijn. U weet dat ook wel. Als er in het verleden iets belangrijks is gebeurd, dan zul je zien: dan worden er films en documentaires over gemaakt en dan verschijnen er studies, eindeloos veel studies, waarin onderzocht wordt wat er nu eigenlijk precies allemaal gebeurd is. En wat de betekenis ervan is of kan zijn. Maar hoeveel films of boeken er ook verschenen zijn bijvoorbeeld over de tweede wereldoorlog, een gebeurtenis van tientallen jaren geleden, het is net of er altijd iets is, altijd iets blijft wat we kennelijk nog niet weten, want er verschijnen nog steeds boeken en er worden documentaires of films over gemaakt, er is altijd weer iemand die zegt of schrijft: waarom hebben jullie dat nog niet gezien? En dan blijkt dat we dat misschien nog helemaal niet goed wisten. De herinnering is dus altijd onvolledig.



De schrijver van Psalm 103 probeert het in elk geval. Want hij of zij weet dat het leven kwetsbaar is en beperkt. Zoals de Psalm het formuleert: ‘Een mensje, als gras zijn zijn dagen, als een bloem op het veld zo bloeit hij, zo bloeit zij, maar dan steekt er een storm op en weg, weg is de bloem, de plaats waar hij stond kent hem niet meer.’ Want je hebt van die planten, die overleven het wel. Maar bij mij in de tuin staan ook van die witte phloxen. Ze zijn net in bloei. Indrukwekkend om te zien. Maar het hoeft maar even een beetje te regenen en je ziet dat ze al beginnen te hangen. Het is in de ervaring van deze kwetsbaarheid dat de schrijver zichzelf aanmoedigt om dan ook niet voorbij te gaan aan de zegeningen van de Eeuwige. Tel je zegeningen één voor één, zoals de Psalmschrijver zegt: ‘zo hoog als de hemel is (gebaar verticaal) zo ver als het oosten weg is van het westen, van waar de zon op- en ondergaat (gebaar horizontaal) zo groot is zijn vriendelijkheid, zo ver doet hij van ons weg onze mistappen.’

Het lijkt wel alsof door de Psalm alles in een goddelijk licht wordt gezet. Het is een licht waarin de dichter zich opgenomen voelt, in een licht waardoor je je gekend, begrepen voelt.



Zo’n diepe ervaring ligt dat moeten we niet vergeten ondertussen niet voor het oprapen. Het is daarom inderdaad niet voor niets dat de dichter van de Psalm zichzelf aanmoedigt, het is dus niet zonder reden dat de dichter zijn, haar innerlijk toespreekt om het op die manier te zien. Want de meeste tijd, of voor de meeste mensen is zo’n perspectief niet zo vanzelfsprekend. Gelukkig maar komt dát ervaringsfeit ook in de Bijbel voor. En het wordt in het verhaal uit het evangelie van Lucas ook nog eens benadrukt, want daar ontmoeten we een vrouw, waarvan het lichamelijke zijn door jarenlange moeite en pijn helemaal krom van ellende staat. Na achttien jaar kommer en kwel kan ze onmogelijk nog rechtop staan.

In de discussie die volgt op haar ontmoeting met Jezus die haar bevrijdt van haar ellende, in die discussie in de synagoge op sabbat gaat het er over of het hier een acute noodsituatie betreft. Want het sabbat en is dat dan de dag waarop je zo enorm je best moet gaan doen om iemand beter te maken, die al jarenlang ziek is? Is een dagje wachten misschien geen goed idee, wordt er gesuggereerd? Maar wat doe je dan, zegt Jezus daarop, met je os of je ezel, die op een warme sabbat dorst heeft, die maak je toch ook los om te laten drinken? Het gaat, zo begrijp ik Jezus, niet om een noodsituatie, maar om medemenselijkheid. Als je de mogelijkheid hebt om deze dochter van Abraham, die zo lang ziek is, te kunnen helpen, waarom zou je wachten?



Het koninkrijk van God, moet Jezus daarna gezegd hebben, dat koninkrijk van God vergelijk ik graag met een man. Een man die zo’n zaadje meeneemt. Hij zaait het daarna in zijn tuin en moet je dan eens kijken wat er gebeurt! Het gaat groeien en groeien. Het wordt een struik van formaat, zo’n struik die bijna op een echte boom lijkt, met van die takken waarin de vogels kunnen nestelen. Ze voelen zich daar veilig, die vogels. Ze kunnen daarin hun eieren leggen en uitbroeden, ze kunnen daar hun jongen grootbrengen tot die ook weer kunnen uitvliegen. Op zoek naar weer zo’n andere mooie grote struik. Om ook weer in te nestelen. Zo is het koninkrijk van God. Zo’n struik, weet je nog, zo’n struik die begon met een zaadje maar, dat door iemand was meegenomen en geplant. Zouden wij vandaag ook zo’n zaadje mee kunnen nemen?  

Of wacht, moet Jezus toen gezegd hebben, vergelijken kunnen je het ook met een vrouw. Want wat doet die vrouw? Een klein beetje zuurdesem heeft ze. Maar dat mengt ze heel goed door drie zakken meel. Zo goed dat je er niks meer van merkt, totdat duidelijk wordt alle meel doordesemd is. Dat beetje zuurdesem heeft z’n effect op al het meel.

Het is dan misschien wel verborgen. Het lijkt wel alsof je er niks van merkt. In onze geschiedenis. Maar onvermijdelijk is het aan het groeien. Op een verborgen manier is het aan het werk. Als je dat soms misschien vergeten bent, herinner je jezelf eraan dat het koninkrijk van God op zo’n manier werkzaam is.



Psalm 103 en Lucas 13, 10 - 21