Een manier van leven

28 August 2022 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

‘U moet de rechten van vreemdelingen eerbiedigen. Vergeet nooit dat jullie zelf slaaf geweest zijn in Egypte.’

Dat zegt het Bijbelboek Deuteronomium tegen zijn lezers. Tegen ons. Nou zegt u misschien: ‘maar míjn voorouders werden niet tot slaafgemaakt. Ik heb daar geen ervaring mee.’ Of u denkt: ‘het waren niet mijn voorouders die gedwongen werden om arbeid te verrichten in Egypte. Dat waren de voorouders van de Israëlieten, van andere mensen.’ Maar als u dat denkt, mist u de spits van deze gedachte. Want dat is dat er gezegd wordt: jullie weten zelf hoe het is om slecht behandeld te worden. Behandel anderen dan niet ook slecht.

Misschien zegt u op uw beurt weer: ‘dat weet ik eigenlijk niet, hoe het is om slecht behandeld te worden. Ik heb altijd veel geluk gehad, ik heb nooit gebrek geleden, of noem maar op.’ In dat geval is de Bijbel voor ons een tegendraads boek. Een boek dat ons, misschien wel mensen die alle geluk van de wereld hebben gehad, de ogen opent voor een andere werkelijkheid. De werkelijkheid van de goddelijke liefde, die ziet wat wij misschien niet gewend zijn om te zien. De goddelijke liefde ziet de fundamentele waardigheid van dat waaraan wij deze waardigheid niet aan toekennen, de fundamentele waardigheid die in onze ogen schijnbaar daaraan ontbreekt. Om jezelf te herkennen als mens, zegt de Bijbel, is het belangrijk je niet te spiegelen aan wat geacht wordt hoog te zijn. In de Bijbel word je aangemoedigd om bereid te zijn jezelf te herkennen in wat laag wordt geacht. Het verlangen van ons om altijd voor jezelf de beste plaats op te eisen wordt in de verhalen ontmaskerd.       

Kijk, zoals Jezus zegt in zijn gelijkenis uit het evangelie van Lucas: het is heel gebruikelijk om een feest te organiseren voor je vrienden, je familie of je buren, die ongeveer net zo rijk zijn als jij. Want dan kun je ook nog eens wat terugverwachten, dan kun je erop rekenen dat jij wederkerig ook nog weer eens uitgenodigd wordt. Dat is wel zo gezellig, nietwaar? En je krijgt ook wat terug voor de moeite die je gedaan hebt. 

Doe dat nou eens niet, zegt Jezus. Nodig arme mensen uit, zwervers en bedelaars. Dan is het echte geluk voor jou. Zalig zul je zijn, want zij kunnen niks terug voor je doen.



Recentelijk komt het door de oorlog, het heeft met de vluchtelingen te maken en ook met de klimaatcrisis, maar eigenlijk heeft het idee een veel langere voorgeschiedenis. Allerlei factoren dragen eraan bij dat we het vaste idee hebben gekregen dat we alles wat er zomaar is, moeten zien als iets wat kwetsbaar is, als iets dat ernstig onder druk staat, wat in gevaar is, waardoor wij zelf ook gevaar lopen, omdat er werkelijk aan van alles een tekort is. Wij moeten dan, dat is het idee, met z’n allen proberen dit tekort op te heffen, we moeten ons best doen de wereld beter bewoonbaar te maken en we moeten ons inspannen om het gevaar te bedwingen. Alleen, langzamerhand vrezen we dat we te maken hebben met zulke grote krachten, namelijk de natuurkrachten in de mens en buiten de mens, dat we dus te maken hebben met zulke grote krachten, dat we vrezen dat die krachten zich uiteindelijk door ons niet laten verslaan. Ook niet met behulp van al onze kennis, ook niet met behulp van de wetenschap en de techniek.    



Het is in deze situatie dat godsdienst, geloof, zingeving een heel belangrijke bijdrage kan leveren. Want het geloof betekent bij uitstek een manier om vertrouwen te vinden in tijden van onzekerheid en dreiging. Dat wordt enorm gestimuleerd door de Bijbel. Want het is in belangrijke mate aan de Bijbel te danken dat het leven van gewone mensen gezien wordt als de moeite van het opschrijven waard. In veel culturen hield de literatuur zich vooral bezig met de buitengewone daden van goden en helden, de glamour in het leven van koningen en hovelingen, of de schittering van eer, machten rijkdom. Het dagelijkse geploeter van gewone mensen kwam hooguit in beeld als lachwekkend. De Bijbel wijst ons er echter op, in de woorden van Jezus en Deuteronomium dat we ons beter niet moeten laten verblinden door ogenschijnlijk succes of macht, maar dat ons beter kunnen oriënteren op wie geen thuis heeft, op wie arm is, op wie niks goeds terug kan doen. Een bijzondere waardigheid komt naar Bijbelse overtuiging alleen toe aan wie op rechtvaardigheid vertrouwt en daarnaar handelt. De Bijbel kent daarom zowel verhalen waarin slaven en prostituees de hoofdrol spelen, gevangenen en vreemdelingen op de voorgrond staan, niet mannen maar juist vrouwen de leidende rol vervullen, samen met wie doorgaans nog meer de aandacht niet waard worden geacht. Als er verhalen in de Bijbel voorkomen over koningen en prinsen, legeraanvoerders en priesters, dan worden deze laatsten niet als wezenlijk anders geportretteerd, als interessanter of belangwekkender dan die eersten.   



We gaan weer naar Deuteronomium. Als je bij de graanoogst op de akker per ongeluk wat achterlaat, ga dan niet terug om het op te halen, maar laat het liggen voor de vreemdelingen, voor de armen. Als je olijven oogst, ga dan niet een tweede keer controleren of je er nog olijven aan de bomen hangen. Alles wat overblijft is voor de vreemdelingen. Als je druiven oogst, loop dan niet alles nog eens na. Bedenk dat je zelf vreemdeling bent geweest in Egypte.



Dat is belangrijke levensles. In feite, wat je achtergrond ook is, in feite zijn wij allemaal vreemdelingen. We hebben niets in handen. De wereld is niet in onze macht. We zijn hier allemaal een tijdje om daarna weer weg te gaan. Daarom is Jezus geen dokter die het medicijn voorschrijft, Jezus is degene die een levenswijze voorleeft, een levenswijze die ons in onze situatie kan helpen. In de gelijkenis over het feest en wie je uitnodigt, welke plaats je inneemt, spreekt Jezus ook over zichzelf. Jezus heeft de minste plaats ingenomen. Hij heeft de plaats ingenomen van de arme, de gehandicapte, de verlamde, de blinde en is naast hen gaan staan. Vijf hoofdstukken eerder, voor het Bijbelgedeelte dat vandaag is gelezen, schrijft Lucas dat Jezus gezegd heeft dat ‘De vossen holen hebben en de vogels nesten, maar de zoon des mensen heeft niets om zijn hoofd neer te leggen.’ Het is daarom het leven van Jezus zelf dat ons helpt om te geloven dat wat armoedig en hulpeloos lijkt, paradoxaal genoeg juist de weg van het ware leven zal blijken te zijn. Het leven van Jezus helpt ons om in te zien dat wat een ondergang leek te zijn en een diepe teleurstelling betekende, paradoxaal genoeg de basis van het leven werd. Wat dood was werd opstanding. Dat is wat Jezus in zijn verkondiging en met zijn leven, zijn dood en opstanding aan het licht brengt. Het christelijk geloof vertelt ons dat juist wat zwak lijkt uitverkoren is om het sterke voor schut te zetten, zoals zichtbaar wordt in het lijden, de dood en de opstanding van Jezus. Het is de liefde van God, die het onzichtbare ziet en onzichtbare erkent.



Wat wij meemaken: het verlies van betekenis van veel dingen die ooit vast en zeker leken, dat verlies wat wij meemaken, is in het christelijk geloof bij uitstek de situatie waarin een nieuwe betekenis aan ons kenbaar gemaakt kan worden.    



Deuteronomium 24, 17 – 22 en Lucas 14, 1 - 14